De paragrafen

Lokale heffingen

3.1.1 Lokale heffingen

Bepalen overhead uurtarief

Overheadkosten omvatten alle bedrijfskosten die direct verbonden zijn aan activiteiten, taken en/of producten. Overhead betreft alle kosten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van de medewerkers in het primaire proces. Voorbeelden zijn de personeels- en overige kosten voor zaken als management, financiën, HRM, inkoop, communicatie, juridische zaken, informatievoorziening en automatisering (ICT), facilitaire zaken en huisvesting.

De BBV (Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten) schrijft voor dat de overheadkosten aan de taakvelden moeten worden toegerekend. De overheadkosten vormen daarmee een belangrijk onderdeel van de lokale heffingen. De toerekening van de overheadkosten aan de taakvelden geschiedt op basis van een verdeelsleutel. In Hilversum wordt de overhead uitgedrukt in een overhead uurtarief per Fte, waarbij uitgegaan wordt van 1.364 (Handleiding Overheidstarieven 2024 (rijksfinancien.nl)) productieve uren per fte op jaarbasis. In 2024 werd gerekend met 1.332 productieve uren per fte. Het overhead uurtarief wordt jaarlijks vastgesteld. Het overhead uurtarief bedraagt in 2025 € 53,68 per uur. In de paragraaf Bedrijfsvoering staat de verklaring met het verschil van de fte's over 2024.

 Berekening overheadtarief

2025

Overheadskosten

€ 38.995.319

Productieve uren per fte

1.364

Aantal directe fte*

533

Overheadtarief

€ 53,68

 *Medewerkers in het primaire proces.

De woonlasten

De onroerendezaakbelasting, de afvalstoffenheffing en de rioolheffing bepalen de gemeentelijke woonlasten voor een huishouden. De tarieven voor de woonlasten worden jaarlijks vastgesteld door de gemeenteraad. Bij het bepalen van de tarieven 2025 zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd, te weten:  

  1. De totale woonlasten stijgen in 2025 met 7,4%. Dit uitgangspunt sluit aan bij de afspraken die zijn gemaakt in de voorjaarsnota 2024. Bij de vaststelling van de voorjaarsnota is namelijk besloten de totale woonlasten in 2025 meer te laten stijgen dan de verwachte inflatie van 2025, dit om zo de benodigde extra inkomsten zoals opgenomen in de voorjaarsnota 2024 te genereren. Woningeigenaren, huurders en eigenaren van niet-woningen worden even zwaar belast. Zo worden de benodigde inkomsten op een eerlijke manier over iedereen verdeeld. Voor een nadere toelichting verwijzen wij u naar de voorjaarsnota 2024 “Balanceren”.
  2. We streven naar volledige kostendekkendheid: De kostendekking mag maximaal 100% zijn. In Hilversum wordt gestreefd naar een dekkingspercentage van 99%.  Deze marge van 1% wordt aangehouden om het risico, bij een eventuele juridische procedure over de kostendekking van de verordening, te minimaliseren.
  3. Meerjarige areaalontwikkeling : In het coalitieakkoord “Hilversum Koesteren” is vastgelegd dat Hilversum ruwweg 3.000 nieuwe woningen tot aan 2030 wil realiseren. Onze ambitie is het realiseren van 350 nieuwbouwwoningen in 2025. Bij de berekening van het woonlastentarief baseren wij ons op de reële verwachting daarom zijn wij in de woonlastenberekening uitgegaan van 200 nieuwbouwwoningen in 2025. Bij het bepalen van de woonlastentarieven 2025 zijn, met inachtneming van bovengenoemde uitgangspunten, keuzes gemaakt die van invloed zijn op de woonlastenontwikkeling:
  • Om te voldoen aan de vastgestelde voorjaarsnota stijgen de woonlasten met 7,4%. Hiermee wordt de lastenstijging van afval en riool volledig gecompenseerd en de aanvullende € 800.000 zoals opgenomen in de voorjaarsnota gerealiseerd. De kostendekking voor riool daalt van 91% naar 89%. De kostendekking voor afval daalt van 93% naar 85%, Als de kostendekking hoger zou worden, dan zouden de woonlasten daardoor stijgen;
  • Er wordt in 2025 rekening gehouden met een waardeontwikkeling woningen van 2% en voor niet woningen een stijging van 1%;
  • De onttrekking aan de egalisatievoorziening afvalstoffenheffing bedraagt in 2025 € 317.000. Na de onttrekking is de voorziening leeg. De voorziening voor rioolheffing wordt in 2025 gevuld met € 1.050.000. Dit bedrag wordt in de periode 2026 – 2028 onttrokken, zo houden wij ons onderhoudsniveau op peil.

In onderstaande tabel staat de ontwikkeling van de verschillende tarieven. Ook is aangegeven wat het totaal aan woonlasten is per soort huishouden.

Lokale woonlastendruk

2024

2025

2026

2027

2028

Onroerendezaakbelasting eigenaren

291,83

307,88

313,73

331,3

344,88

Rioolheffing

205,31

225,99

235,07

233,03

235,51

Afvalstoffenheffing (meerpersoonshuishouden)

398,24

427,68

439,68

451,99

464,65

Totaal

895,38

961,55

988,48

1.016,32

1.045,04

Procentuele wijziging voor woningeigenaren: 

* Eenpersoonshuishouden 

4,4%

7,4%

2,8%

2,8%

2,8%

* Tweepersoonshuishouden 

4,4%

7,4%

2,8%

2,8%

2,8%

* Meerpersoonshuishouden 

4,4%

7,4%

2,8%

2,8%

2,8%

Gemiddelde stijging woningeigenaren

4,4%

7,4%

2,8%

2,8%

2,8%

Procentuele wijziging voor huurders van woningen

* Eenpersoonshuishouden 

4,4%

7,4%

2,8%

2,8%

2,8%

* Tweepersoonshuishouden 

4,4%

7,4%

2,8%

2,8%

2,8%

* Meerpersoonshuishouden 

4,4%

7,4%

2,8%

2,8%

2,8%

Het te betalen bedrag aan onroerendezaakbelasting eigenaren is berekend op basis van de verwachte gemiddelde WOZ-waarde voor 2025 van zowel huur- als koopwoningen. Op het moment van opstellen van de begroting 2025 is de waardeontwikkeling van alleen koopwoningen nog niet bekend. De in paragraaf 3.1.3 gepresenteerde cijfers geeft de woonlasten weer van 2024 op basis van alleen koopwoningen. De daar gepresenteerde woonlasten wijken daarom licht af omdat de gemiddelde WOZ-waarde van alleen koopwoningen is hoger.

Onroerende zaakbelastingen (OZB)

Om het totaal van de woonlasten voor woningeigenaren met 7,4% te laten stijgen, stijgt het te betalen bedrag aan OZB voor een woningeigenaar voor een gemiddelde woning met 5,5%. Zij betalen immers ook nog riool -en afvalstoffenheffing. De tarieven voor niet-woningen (gebruikers) en niet-woningen (eigenaren) stijgen met 7,4%. Voor de periode 2026-2028 houden we het inflatiepercentage van 2,8% aan. De verwachte waardeontwikkeling 2025 voor woningen en niet-woningen is verwerkt in het tarief. In de begroting 2025 wordt voor dubieuze debiteuren 1% ten laste van de opbrengst OZB meegenomen: dit betreft circa € 260.000.

Ontwikkeling onroerende zaakbelasting

2024

2025

Verschil
(€)

Verschil
(%)

Woningen

Gemiddelde woningwaarde

471.000

480.420

9.420

2,0%

Onroerendezaakbelasting eigenaren

291,83

307,88

16,05

5,5%

Niet - woningen gebruikers 

Gemiddelde waarde

826.000

834.260

8.260

1,0%

Onroerendezaakbelasting gebruiker

1.573,69

1.690,46

116,77

7,4%

Niet -woningen eigenaren

Gemiddelde waarde

826.000

834.260

8.260

1,0%

Onroerendezaakbelasting eigenaren

2.356,00

2.530,82

174,82

7,4%

Ten tijde van het opstellen van deze begroting zijn de WOZ-waarden voor het nieuwe jaar nog niet bekend. Bij het berekenen van de tarieven wordt daarom een inschatting gemaakt van de verwachte waardeontwikkeling ten opzichte van de reeds bekende WOZ-waarden. Als in het nieuwe jaar de aanslagen worden opgelegd, gebeurt dat op basis van de op dat moment bekende WOZ-waarden. Deze kunnen afwijken van de waarde waarvan in deze begroting is uitgegaan.

Rioolheffing

De rioolheffing is een gebonden belasting die wordt geheven om beheer en onderhoud van de riolering te bekostigen. Ook maatregelen die worden genomen in verband met het verwerken van hemelwater en het reguleren van het grondwater vallen hieronder.  

De rioolheffing mag maximaal 100% kostendekkend zijn. In Hilversum wordt gestreefd naar een dekkingspercentage van 99%. Aan het eind van ieder jaar worden de daadwerkelijke baten en lasten in kaart gebracht. Het kan zijn dat de baten hoger liggen dan de lasten. Eventuele overschotten vloeien altijd terug naar de burger. Dit doen wij door de overschotten toe te voegen aan de egalisatievoorziening. Deze voorziening kan in de daaropvolgende jaren worden ingezet om eventuele tariefswijzigingen te beperken en de woonlasten zoveel mogelijk te beperken voor alle Hilversummers.  

                                                                                     Bedragen x 1.000

Kostendekkendheid rioolheffing

2024

2025

2026

2027

2028

Kosten exploitatie

1.464

1.913

1.711

       1.611

       1.611

Dubieuze debiteuren

150

100

110

110

110

Kapitaallasten

1.000

981

989

960

1.074

Investering ideaalcomplex

4.329

3.436

4.486

4.486

4.486

Voorziening i.v.m. fasering investeringen

1.050

-450

-400

-200

Directe personeels- en organisatiekosten

997

1.178

1.169

1.166

1.163

Netto kosten taakveld

7.940

8.658

8.015

7.933

8.244

Toe te rekenen kosten via andere taakvelden

Heffing en inning

233

240

239

239

239

Straatreiniging en zwerfafval

569

516

530

545

560

Waterwegen

383

403

378

389

400

Overhead

1.223

1.316

1.348

1.389

1.425

Btw

404

733

674

639

625

Totale kosten

10.752

11.866

11.185

11.130

11.492

Dekkingspercentage

91%

89%

99%

99%

96%

Toe te rekenen kosten

9.803

10.584

11.088

11.074

11.074

Totale opbrengst

9.803

10.584

11.088

11.074

11.074

Opbrengst mutatie egalisatievoorziening

270

-  

-

-

-

Opbrengst heffingen

9.533

10.493

10.997

10.983

10.983

Overige opbrengsten

-  

91

91

91

91

Tarief

€ 205,31

€ 225,99

€ 235,07

€ 233,03

€ 235,51

Procentuele verandering (t-1)

8,1%

10,1%

4,0%

-0,9%

1,1%

De belangrijkste mutaties ten opzichte van 2024 zijn:

  • Kosten exploitatie : De kosten voor energie zijn explosief gestegen. Dit zorgt in 2025 voor een stijging van de lasten, na 2025 wordt bezien of dit zich doorzet. Vanaf 2025 is het budget voor onderzoek opgehoogd t.b.v. vooronderzoeken naar rioolvervangingen.  Ook is in 2025 eenmalig meer budget voor rioolinspecties opgenomen voor de vervangingsopgave 2026-2035. Daarnaast worden de baten voor zwerfafval apart gepresenteerd onder de overige opbrengsten, waar die in 2024 van deze post werd afgetrokken.
  • Dubieuze debiteuren: Mede door betere sturing op de vorderingen nemen de openstaande belastingvorderingen structureel af. Hierdoor kan de dotatie aan de voorziening dubieuze debiteuren ook verlaagd worden naar afgerond 1% van de opbrengsten.
  • Investering ideaalcomplex & fasering investeringen: De dotatie riolen wordt incidenteel verlaagd met € 1.050.000. In 2025 zullen wij minder werkzaamheden uitvoeren dan vooraf begroot. Deze werkzaamheden gaan wij alsnog uitvoeren in de periode 2026-2028. In 2025 voegen wij daarom € 1.050.000 toe aan een voorziening om zo de middelen te hebben om deze investeringen in 2026-2028 uit te kunnen voeren. De investering in het ideaalcomplex wordt wegens inflatie verhoogd.
  • Directe personeels- en organisatiekosten: De kosten zijn voornamelijk gestegen door de nieuwe CAO. Daarnaast worden vanaf 2025 de baten apart gepresenteerd onder de overige opbrengsten.
  • Straatreiniging en zwerfafval: Zwerfafval werd deels aan riolering toegerekend, vanaf 2025 gaat dat volledig ten laste van de afvalstoffenheffing
  • Belasting over de toegevoegde waarde (Btw): Door de stijging van de lasten waarover btw berekend mag worden neemt deze component toe ten opzichte van 2024.

Afvalstoffenheffing

Het verwijderen van ons afval is uitbesteed aan de Regio Gooi en Vechtstreek (GAD). De begroting van de GAD is daarom grotendeels bepalend voor de tarieven afvalstoffenheffing. Hilversum houdt toezicht op de begroting van de GAD met als doel een efficiënte en effectieve wijze van afvalinzameling, om daarmee de tarieven afvalstoffenheffing voor de burger zo stabiel en laag mogelijk te houden.  

Afvalstoffenheffing is een bestemmingsheffing. De gemeente mag de kosten voor afvalinzameling doorbelasten aan haar inwoners. Deze doorbelasting vindt plaats op basis van het aantal huishoudens. De afvalstoffenheffing mag maximaal 100% kostendekkend zijn. In Hilversum wordt gestreefd naar een dekkingspercentage van 99%. Aan het eind van ieder jaar worden de daadwerkelijke baten en lasten in kaart gebracht. Het kan zijn dat de baten hoger liggen dan de lasten. Eventuele overschotten vloeien altijd terug naar de burger. Dit doen wij door de overschotten toe te voegen aan de egalisatievoorziening. Deze voorziening kan in de daaropvolgende jaren worden ingezet om eventuele tariefswijzigingen te beperken en de woonlasten zoveel mogelijk te beperken voor alle Hilversummers.
                                             Bedragen x 1.000

Berekening heffingspercentage Afval

2024

2025

2026

2027

2028

Bijdrage GAD (Regio Gooi & Vechtstreek)

10.343

11.478

11.693

11.904

11.946

Kosten exploitatie

300

2

2

2

2

Dubieuze debiteuren

200

150

150

150

160

Kapitaallasten

12

12

11

11

Directe personeels- en organisatiekosten

78

77

77

77

Netto kosten taakveld

10.843

11.719

11.934

12.143

12.195

Toe te rekenen kosten via andere taakvelden

Kwijtscheldingen

800

859

859

859

859

Heffing en inning

175

226

225

225

225

Straatreiniging en zwerfafval

443

2.133

2.133

2.133

2.133

Overhead

196

167

166

166

166

Btw

2.365

2.877

2.922

2.966

2.975

Totale kosten

14.822

17.981

18.239

18.493

18.553

Dekkingspercentage

93%

85%

83%

85%

88%

Toe te rekenen kosten

13.772

15.275

15.165

15.708

16.269

Totale opbrengst

13.772

15.275

15.165

15.708

16.269

Opbrengst mutatie egalisatievoorziening

324

317

0

0

0

Opbrengst heffingen

13.448

14.645

14.852

15.396

15.956

Overige opbrengsten

313

313

313

313

Stand van voorziening 31 december

317

0

0

0

0

Afvaltarieven

2024

2025

2026

2027

2028

Tarief eenpersoonshuishouden

€ 239,98

€ 257,74

€ 264,96

€ 272,37

€ 280,00

Tarief tweepersoonshuishouden

€ 319,32

€ 342,96

€ 352,60

€ 362,47

€ 372,62

Tarief meerpersoonshuishouden

€ 398,28

€ 427,68

€ 439,68

€ 451,99

€ 464,65

Procentuele verandering (t -1 )

4,4%

7,4%

2,8%

2,8%

2,8%

De belangrijkste mutaties ten opzichte van 2024 zijn:

  • Bijdrage GAD (Regio G&V): In de Voorjaarsnota 2024 zijn, op basis van de conceptbegroting en de kaderbrief van de Regio Gooi en Vechtstreek, de kosten voor de GAD geactualiseerd. Hierin is ook de aanvulling CAO verwerkt. De stijging wordt voornamelijk veroorzaakt door de actualisatie van de personeelslasten van de GAD en de stijging van het aantal inwoners.
  • Dubieuze debiteuren: Mede door betere sturing op de vorderingen nemen de openstaande belastingvorderingen structureel af. Daarom is besloten de toevoeging aan de voorziening dubieuze debiteuren te verlagen naar 1% van de opbrengsten (2024 = 1,3%).
  • Kosten exploitatie, kapitaallasten en de directe personeels- en organisatiekosten: In 2024 is door een extern bureau onderzoek gedaan naar welke kosten meegenomen mogen worden in de berekening voor de kostendekkendheid van de afvalstoffenheffing. De uitkomsten hiervan zijn verwerkt in voorliggende paragraaf.
  • Kwijtscheldingen: Het saldo dat wij verwachten te moeten kwijtschelden in 2025 stijgt, net als de woonlasten, met 7,4% ten opzichte van de begroting 2024.
  • Heffing en inning: Op basis van een in 2024 door een externe partij verricht onderzoek is besloten in 2025 de kosten die gepaard gaan met het verwijderen van zwerfafval en het legen van de prullenbakken volledig toe te rekenen aan de afvalstoffenheffing en niet zoals voorgaande jaren deels toe te rekenen aan de rioolheffing.
  • Straatreiniging en zwerfafval: Uit datzelfde onderzoek van het externe bureau is gebleken dat de kosten die de gemeente maakt voor zwerfafval en het legen van prullenbakken volledig toegerekend mogen worden aan de afvalstoffen. Deze komen bij de kosten voor straatreiniging, die altijd al deels toegerekend werden aan de afvalstoffen. Daarnaast worden de baten voor zwerfafval apart gepresenteerd onder overige opbrengsten.
  • Belasting over de toegevoegde waarde (Btw): Over de kosten wordt ook een BTW percentage geheven (21%). De BTW lasten vallen hoger uit doordat de overige kosten stijgen.
  • Opbrengst mutatie egalisatiereserve: Bij de jaarrekening 2023 is besloten € 317.000 te storten in egalisatievoorziening. Dit bedrag wordt in 2025 ingezet om het afvalstoffentarief te dempen.

Overige ongebonden lokale heffingen

Precariobelasting
In 2024 is de verordening precariobelasting geactualiseerd en is het aantal tarieven beperkt. Precariobelasting wordt geheven voor de volgende categorieën:

  • Bouwmaterialen en dergelijke;
  • Containers;
  • Terrassen; bij de verordening precariobelasting is de klasse indeling weergegeven op de kaart.
  • Incidentele en vaste standplaatsen.

De tarieven voor de terrassen worden stapsgewijs verhoogd tot: klasse 1 € 60, klasse 2 € 45 en klasse 3 € 30. We werken hiermee toe naar vergelijkbare tarieven van gemeenten met een vergelijkbare omvang. Hieronder volgt een overzicht van de ontwikkeling van de tarieven tot en met 2027:

Tarieven terrassen

2024

2025

2026

2027

Klasse 1

€ 50,00

€ 53,00

€ 56,00

€ 60,00

Klasse 2

€ 36,00

€ 38,00

€ 41,00

€ 45,00

Klasse 3

€ 21,50

€ 23,00

€ 26,00

€ 30,00

De overige tarieven stijgen met 2,8% inflatie.

Marktgelden

Marktgelden is een gebonden belasting die moet worden betaald voor een standplaats op de markt in Hilversum. Jaarlijks worden de marktgeldtarieven vastgesteld door de gemeenteraad. De heffing van marktgelden mag maximaal 100% kostendekkend zijn. In onderstaande tabel is aangegeven welke kosten wij toerekenen aan de markt, welk bedrag daarbij hoort en voor welk percentage wij deze doorbelasten in het tarief.

De tarieven worden, in lijn met voorgaande jaren, ook in 2025 verhoogd op basis van de inflatie. De inflatie bedraagt 2,8%. De markttarieven worden in 2025 ten opzichte van 2024 geïndexeerd met 2,8% (CPI-maart 2024), zie hiervoor de verordening marktgelden 2025. Voorafgaand aan het opstellen van de verordening 2026 zal met de marktpartijen overlegd worden over een verdere stijging van het tarief.

                                          Bedragen x 1.000

Omschrijving

2024

2025

2026

2027

2028

Kapitaallasten (1)

15

15

15

15

15

Organisatiekosten

238

238

238

238

238

Schoonmaakkosten (2)

122

137

137

137

137

Nutsvoorziening etc.

3

3

3

3

3

Kosten markt

378

393

393

393

393

Verwachte inkomsten

254

216

223

230

230

Dekkingspercentage

67,2%

55,0%

56,7%

58,5%

58,5%

Promotie (3)

17

17

17

17

17

Energie (4)

9

9

9

9

9

  1. Kapitaallasten voor de herinrichting van het plein bedragen € 1,5 miljoen. Omdat de markt op twee van de zeven dagen per week plaatsvindt, worden de kapitaallasten voor 29% doorbelast (2/7e deel). Hoewel de markt niet het volledige plein in beslag neemt, wordt het gehele plein gebruikt vanwege doorlooppaden, aanlooproutes en parkeergelegenheid voor de markt.
  2. Schoonspuiten van het plein gebeurt maandelijks, maar dit is niet alleen voor de markt, aangezien andere evenementen ook bijdragen aan vervuiling. Omdat de markt slechts twee van de zeven dagen per week plaatsvindt, worden de schoonmaakkosten voor 29% (2/7e deel) doorbelast aan de markt.
  3. Promotiekosten kent een apart tarief van €0,05 per vierkante meter per dag, het bedrag dat door de gemeente wordt ontvangen wordt niet door de gemeente besteed maar door de markt zelf.
  4. Energielasten worden op basis van gerealiseerd verbruik doorbelast aan de verbruiker.

Tarieven per dag in € per m 2

2024

2025

2026

2027

2027

Zaterdag

Basistarief

€ 0,92

€ 0,99

€ 1,02

€ 1,04

€ 1,07

Promotietarief

€ 0,05

€ 0,05

€ 0,05

€ 0,05

€ 0,05

Totaal

€ 0,97

€ 1,04

€ 1,07

€ 1,09

€ 1,12

Woensdag

Basistarief

€ 0,80

€ 0,86

€ 0,88

€ 0,91

€ 0,93

Promotietarief

€ 0,05

€ 0,05

€ 0,05

€ 0,05

€ 0,05

Totaal

€ 0,85

€ 0,91

€ 0,93

€ 0,96

€ 0,98

De tarieven zijn vanaf 2025 jaarlijks met 2,8% inflatie opgehoogd, zie hiervoor de verordening marktgelden 2025. Voorafgaand aan het opstellen van de verordening 2026 zal met de marktpartijen overlegd worden over een verdere stijging van het tarief.

Parkeerbelastingen

Er is sprake van een tweetal parkeertarieven. De tarieven voor straatparkeren en voor vergunningen. Daarnaast is er de naheffingsaanslag parkeerbelastingen (parkeerboete) die wordt opgelegd als er niet betaald is voor straat- of vergunning parkeren.

De parkeertarieven voor de vergunninghouders zijn als volgt:

Parkeergebied

Soort vergunning

Kosten (per jaar)

2024*

2025

Centrum

Bewonersvergunning

€ 75,00

€ 75,00

Centrum

Combinatievergunning

€ 300,00

€ 300,00

Centrum

Bedrijfsvergunning

€ 200,00

€ 200,00

Centrum

Autodatevergunning

€ 75,00

€ 75,00

Schil

Eerste bewonersvergunning

€ 40,00

€ 40,00

Schil

Tweede bewonersvergunning

€ 150,00

€ 150,00

Schil

Derde bewonersvergunning

€ 225,00

€ 225,00

Schil

Eerste bedrijfsvergunning

€ 200,00

€ 200,00

Schil

Tweede bedrijfsvergunning

€ 400,00

€ 400,00

Schil

Derde bedrijfsvergunning

€ 500,00

€ 500,00

Schil

Forensenvergunning

€ 400,00

€ 400,00

Schil

Autodatevergunning

€ 50,00

€ 50,00

Schil

Overloopvergunning

€ 75,00

€ 40,00

Centrum + schil

Algemene kaart

€ 1.850,00

€ 1.850,00

Hulpverlenersvergunning

€ 400,00

€ 200,00

Marktparkeerplaats

€ 60,00

€ 60,00

Maatschappelijke vergunning

-

€ 100,00

 * Bedragen 2024 zijn op basis  de programmabegroting 2024. De hulpverlenersvergunning heette in 2024 Zorgvergunning. De Maatschappelijke vergunning is nieuw, deze is bedoeld voor maatschappelijke instellingen met vrijwilligers en ingesteld vanwege de gevolgen van het nieuwe parkeerbeleid.

Op basis van de financiële resultaten over de eerste helft van 2024, verwachten we in 2024 een financieel positief resultaat  op het thema parkeren. Daarom stellen we in de verordening 2025 voor om een aantal tariefsverlagingen door te voeren voor 2025. Zo willen we géén algehele inflatiecorrectie toepassen, verlagen we het tarief van de digitale bezoekersregeling en halveren we het tarief van de hulpverlenersvergunning.

De tarieven voor straatparkeren zijn in het Centrum en de schil respectievelijk € 3,20 en € 2,90 per uur en zijn daarmee onveranderd ten opzichte van 2024. In de verordening Parkeerbelastingen 2025 is de mogelijkheid opgenomen voor een progressief parkeertarief in winkelstraten (na 1 uur, 2 uur of 3 uur: 2x uurtarief). Dit om doorstroming te bevorderen.

De kosten die de gemeente moet maken voor de 'naheffing' worden bij de parkeerder in rekening gebracht. Het tarief voor de naheffingsaanslag is wettelijk gemaximeerd. De gemeente mag dit bedrag alleen naheffen als de kosten die de gemeente moet maken voor de handhaving hoger zijn dan de opbrengst van de naheffingsaanslagen. In 2025 wordt het wettelijk maximum tarief naheffingsaanslagen gehanteerd. Voor nadere informatie verwijzen wij u naar de verordening parkeerbelastingen 2025.

Kostendekkendheid naheffingen parkeren

2024

2025

Kosten taakveld

958

1.280

Overige toe te rekenen kosten

43

40

Netto kosten taakveld

1.001

1.320

Belasting toegevoegde waarde (btw 21%)

210

277

Totaal toe te rekenen kosten inclusief btw

1.211

1.597

Opbrengst heffingen

1.000

1.000

Dekkingspercentage

83%

63%

Leges

De legesverordening bevat de tarieven voor een groot aantal gemeentelijke producten en diensten. Het gaat hierbij altijd om diensten waar mensen zelf om gevraagd hebben bij de gemeente. Voor de door de gemeente geleverde diensten kunnen leges in rekening worden gebracht. Bij de legesheffing worden de kosten die de gemeente maakt, verhaald op de aanvrager.

Kostendekkendheid leges

Lasten

Baten

Kosten-
dekkendheid

Algemene dienstverlening

2.324.325

2.187.597

94% 

Dienstverlening fysieke leefomgeving

3.163.826 

 3.182.500

100% 

Dienstverlening Europese dienstenrichtlijn

75.186 

62.620 

83% 

Totaal

5.563.337 

5.432.717 

98% 

Bij de kostendekkendheid van de legesverordening wordt gekeken naar de verordening als geheel. Kruissubsidiering binnen de afzonderlijke onderdelen is toegestaan. De kostendekkendheid van de gehele verordening komt voor 2025 uit op afgerond 98%.

Havengelden

Havengeld is een gebonden belasting die wordt betaald voor het gebruik van de Hilversumse haven. De havengelden bestaan uit liggelden van woonboten en kadegelden voor vracht- en recreatievaart. Het grootste deel van de opbrengsten is afkomstig van woonschepen. De havengelden mogen maximaal 100% kostendekkend zijn. In Hilversum is het niet realistisch om de lasten volledig door te belasten en tegelijkertijd realistische tarieven aan te bieden. De in Hilversum gehanteerde tarieven liggen op dit moment in lijn met of hoger dan de commerciële tarieven die de particuliere havens in de omgeving rekenen. De tarieven stijgen in 2025 ten opzichte van 2024 met 2,8% (inflatie). In verband met de grote hoeveelheid verschillende tarieven verwijzen wij hiervoor naar de verordening havengelden.

De opbrengsten uit de havengelden zijn beperkt. In 2025 wordt onderzocht in hoeverre de tarieven nog actueel zijn en of de tarieven die nog gebruikt worden ondergebracht kunnen worden binnen de verordening precariobelasting.

Bedragen x 1.000

Kostendekkendheid havengelden 

2024

2025

2026

2027

2028

Kosten taakveld, inclusief omslagrente

99

81

77

77

76

Inkomsten taakveld, exclusief heffingen

-10

-10

-10

-10

-10

Netto kosten taakveld

89

71

67

67

66

Toe te rekenen kosten via andere taakvelden

* Overige toe te rekenen kosten

1

1

1

1

1

* Overhead

25

25

25

25

25

* Btw

12

8

8

8

8

Totale kosten

126

105

101

101

99

Opbrengst heffingen

19

19

19

19

19

Dekkingspercentage

15,0%

18,4%

19,2%

19,3%

19,5%

Inkomsten uit lokale heffingen

            Bedragen x 1.000

Omschrijving

2024

2025

2026

2027

2028

Ongebonden heffingen

Onroerendezaakbelastingen woningen

12.690

13.402

13.693

14.472

14.472

Onroerendezaakbelastingen niet woningen

12.437

12.776

13.062

13.432

13.432

Precariobelasting

202

168

168

168

168

Totaal niet gebonden heffingen 

25.329

26.346

26.923

28.072

28.072

Gebonden Heffingen

Rioolheffing

9.533

10.493

10.997

10.983

10.983

Afvalstoffenheffing

13.448

14.645

14.852

15.395

15.956

Marktgelden

254

261

268

275

275

Parkeermeters, vergunningen & fiscale parkeerheffingen

6.245

7.250

7.250

7.250

7.250

Leges omgevingsvergunningen

3.060

3.110

3.110

3.110

3.110

Leges burgerlijke stand

329

329

329

329

329

Leges rijbewijzen/paspoorten/ identiteitskaart

1.856

1.867

2.053

2.098

2.098

Leges gemeentelijke basisregistratie

33

33

33

33

33

Overige leges en heffingen

264

254

254

254

254

Totaal gebonden heffingen 

35.022

38.243

39.146

39.727

40.288

Totale heffingen

60.351

64.589

66.069

67.799

68.360

De verschillen in begrote bedragen in verband met 2024 voor OZB, afval, riool en markt zijn eerder in deze paragraaf toegelicht. De opbrengsten voor precario dalen vanwege de herijking van het precariobeleid. De opbrengsten voor parkeren stijgen vanwege de uitbreiding van het gebied voor betaald parkeren. De stijging in de leges paspoorten/identiteitskaart is een direct gevolg van de te verwachten paspoortpiek. Deze piek is een gevolg van het verlengen van de geldigheidsduur van vijf naar tien jaar vanaf 2014. De destijds uitgereikte paspoorten moeten de komende periode verlengd worden.

Onbenutte belastingcapaciteit

In de paragraaf Weerstandsvermogen staat het bedrag van de onbenutte belastingcapaciteit OZB. Hier staat het bedrag dat de gemeente van het Rijk maximaal mag (en in het geval van een artikel 12 status moet) vragen. De gemeente zit ruim onder de maximale OZB-opbrengsten. Daarnaast is de kostendekking van riool en afval onder de 99%, waardoor niet alle mogelijke lasten worden doorberekend aan de inwoners.

Deze pagina is gebouwd op 11/14/2024 11:23:38 met de export van 11/14/2024 11:15:16