De paragrafen

Financiering

3.4.2 Dekking financieringstekort

De financieringsbehoefte wordt bepaald door het verloop van verschillende kasstromen per jaar: de kasstromen vanuit de exploitatie, het investeringsplan, de grondexploitaties en de kasstromen met betrekking tot de financiering. Deze kasstromen lopen door de jaren heem en gedurende het jaar niet altijd synchroon. Daarom is het nodig om de ontwikkeling van het verloop van deze kasstromen (de liquiditeit) en daarmee de financieringsbehoefte gedurende het jaar in de gaten te houden, en wanneer nodig, geld te lenen, (kort dan wel lang).

Op basis van de begroting 2025, het investeringsprogramma voor 2025, de uitgaven ten behoeve van openstaande kredieten (kredieten die in het verleden zijn verleend maar nog niet volledig zijn besteed), de uitvoering van de grondexploitaties in 2025 (op basis van de actualisatie 2024), en de aflossingen op bestaande langlopende leningen in 2025 is de financieringsbehoefte voor 2025 berekend op een totaal van € 17 miljoen. Voor meer inzicht in de investeringen verwijzen wij u naar paragraaf 3.3 Onderhoud Kapitaalgoederen en 3.7 Grondbeleid.

Met een geprognosticeerde beginstand per 1 januari 2025 van € 183,7 miljoen, aflossingen van € 8,5 miljoen in 2025 en een geraamd bedrag van nieuw aan te trekken leningen ad € 17 miljoen komt daarmee de stand van de langlopende leningen eind 2025 op basis van de begroting 2025 uit op een bedrag van afgerond € 192,2 miljoen. De geraamde financieringsbehoefte voor de komende 4 jaar is weergegeven in onderstaand figuur. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in:

  1. Het saldo van inkomsten en uitgaven (kasstroom) van de reguliere exploitatie
  2. Het saldo van uitgaven en ontvangsten (kasstroom) van de grondexploitaties
  3. De uitgaven (kasstroom) ten behoeve van de aflossingen op langlopende leningen
  4. De uitgaven (kasstroom) ten behoeve van de investeringen, inclusief de uitgaven t.b.v. openstaande kredieten
  5. Het saldo van alle kasstromen (inkomsten minus uitgaven) samen geeft de prognose weer van het financieringstekort; het bedrag waarvoor langlopende leningen zullen worden aangetrokken.

                               Bedragen x € 1.000

Figuur 1 Jaarlijkse financieringsbehoefte 2025-2026

Toelichting figuur 1:

  1. De reguliere exploitatie meer inkomsten heeft dan uitgaven.
  2. De grondexploitatie Stationsplein draagt in 2025 bij aan de financiering door geplande verkopen voor woningbouwplannen in dat jaar. In 2028 maakt de grondexploitatie Stationsplein juist deel uit van het financieringstekort vanwege uitgaven ten behoeve van woningbouwplannen.
  3. De aflossingen (uitgaven) op bestaande langlopende leningen bedragen € 8,5 miljoen in 2025 en 2026 en  € 8,3 miljoen in 2027 en 2028.
  4. De uitgaven aan investeringen, geraamd op een bedrag van € 30 miljoen per jaar, zijn grotendeels verantwoordelijk voor het financieringstekort.

Over de ramingen van de investeringsbedragen voor de komende jaren wordt het volgende opgemerkt:

  1. De realisatie van investeringen blijft de afgelopen jaren structureel achter bij de in de begroting geraamde bedragen. De bedragen genoemd in de jaarschijven van het Investeringsprogramma (IP) worden niet volledig in het genoemde jaar uitgegeven als gevolg van fasering in de uitgaven, waardoor verschuivingen optreden naar volgende jaren.  De bedragen in kolom 2025 van het IP worden niet volledig uitgegeven in het jaar 2025 maar deels ook in 2026, 2027, 2028 en verdere jaren. Hetzelfde geldt voor de genoemde bedragen in de kolommen 2026, 2027 en 2028.

Voor wat betreft de raming van de financieringsbehoefte ten behoeve van de investeringen wordt bij het opstellen van de liquiditeitsprognose rekening gehouden met de drie hierboven genoemde opmerkingen door een aanname te doen over de werkelijke realisatie van investeringen in de komende jaren. In de begroting 2025 gaan we er daarom vanuit dat er in de jaren 2025-2028 jaarlijks voor een bedrag van € 30 miljoen wordt uitgegeven ten behoeve van investeringen.
Het jaarlijkse bedrag van € 30 miljoen sluit daarmee niet aan bij de jaarkolommen zoals opgenomen in het Investeringsprogramma. De doorlooptijd van projecten is afhankelijk van externe -en interne factoren zoals de ambtelijke capaciteit van de gemeente, maar ook uitvoeringscapaciteit van externe partijen en de beperkingen in de openbare ruimte.

De gemeentelijke liquiditeitspositie wordt constant gevolgd en de liquiditeitsprognose wordt wekelijks bijgesteld op basis van de actualiteiten en voortschrijdend inzicht. Op deze manier wordt de liquiditeitsprognose (na afstemming met de portfeuillehouder Financien) gebruikt om op het juiste moment de omvang van de benodigde financiering te bepalen en aan te trekken. Financiering kan in de vorm van een langlopende lening maar ook in de vorm van een kortlopende kasgeldlening. Bij het aantrekken van nieuwe financiering gedurende het jaar gelden de volgende uitgangspunten:

  • Indien uit de liquiditeitsprognose met voldoende zekerheid blijkt dat de kasgeldlimiet voor langere tijd (> 3 kwartalen) overschreden zal gaan worden zal langlopende financiering (looptijd langer dan 1 jaar) worden aangetrokken.
  • Indien uit de liquiditeitsprognose met voldoende zekerheid blijkt dat de kasgeldlimiet voor kortere tijd (< 3 kwartalen) overschreden zal gaan worden zal korte financiering (in de vorm van kasgeldleningen) worden aangetrokken.

Bij de afweging van het invullen van de financieringsbehoefte met korte financiering of langlopende leningen wordt ook rekening gehouden met de actuele rentestand en de langjarige ontwikkeling van de financieringsbehoefte. De Treasury Commssie heeft daarin een adviserende rol.

Deze pagina is gebouwd op 11/14/2024 11:23:38 met de export van 11/14/2024 11:15:16