3.4.8 Rentebaten
De gemeente Hilversum heeft ook middelen uitgezet. Het betreft voornamelijk middelen die via SVN (Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederland) ter beschikking zijn gesteld ten behoeve van; starters op de woningmarkt, particuliere woningverbetering en duurzaamheid. Ook zijn er middelen via het Restauratiefonds t.b.v. de financiering van het restaureren van monumenten uitgezet. Een deel van deze uitgezette middelen levert rente baten op.
In 2024 is er een overliquiditeit ontstaan als gevolg van ontvangen voorschotten van het Rijk ter bekostiging van de opvang van Oekraïners. Naar verwachting ontvangt de gemeente ook in 2025 een voorschot wat leidt tot tijdelijk overliquiditeit (tabel 7 Rentebaten). Overtollige liquide middelen moeten in het kader van de regeling Schatkistbankieren worden afgestort naar de Schatkist van het Rijk. Over het bedrag dat afgestort is naar het Rijk wordt door het Rijk een rentevergoeding gegeven. De middelen die gestort zijn in de Schatkist van het Rijk kunnen op het moment dat onze kredietfaciliteit bij de BNG Bank moet worden aangesproken weer worden opgenomen ten behoeve van onze kredietfaciliteit bij de BNG Bank
Tabel 7 Rentebaten
Bedragen x € 1.000 | |||
Rentebaten | Jaarstukken | Begroting | |
---|---|---|---|
2023* | 2024 | 2025 | |
Rentebaten Schatkistbankieren | -637 | - | -200 |
Rentebaten lening aan Gem. Crailo | - | - | -64 |
Rentebaten Uittreed som GNR | -274 | - | |
Rentebaten via SVN Leningen | -53 | -62 | -60 |
Rentebaten via Restauratiefonds | -19 | -20 | -20 |
Rentebaten Borgstelling | -60 | -60 | -58 |
Totale rentebaten | -1.044 | -142 | -402 |
* De cijfers 2023 volgen de jaarrekening 2023 (realisatiecijfers). De cijfers 2024 en 2025 zijn prognose cijfers.
* De rentebaten in relatie tot de uittreed som GNR zijn eenmalig, omdat er sprake is van een eenmalig uitgekeerde uittreed som.
Voor 2025 zijn de totale rentebaten begroot op € 402.000. Het saldo van rentelasten en rentebaten wordt via een omslagpercentage doorberekend naar de programma’s. De verdeling van de rentelasten en baten naar programma's vindt plaats op basis van het totaal van de activa per programma.
Tabel 8 Doorbelasting rentelasten naar programma's
Bedragen x € 1.000 | ||
Rentetoerekening 2025 | Berekening | Bedrag |
---|---|---|
Externe rentelasten over korte en lange financiering | a | 3.874 |
Externe rentebaten | b | -402 |
Totaal door te rekenen externe rente | c = a + b | 3.472 |
Rente die toegerekend moet worden aan grondexploitaties | d1 | -86 |
Rente projectfinanciering die aan betreffend taakveld moet worden toegerekend | d2 | 0 |
Saldo, door te rekenen externe rente | e = c + d1 + d2 | 3.386 |
Rente eigen vermogen | f1 | 0 |
Rente over voorzieningen (gewaardeerd op contante waarde) | f2 | 0 |
De aan taakvelden (programma's inclusief overhead) toe te rekenen rente | g = e + f1 + f2 | 3.386 |
De werkelijk aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag) | h | -3.890 |
Renteresultaat op het taakveld treasury | i = g + h | -505 |
Conform de aanbeveling van het BBV wordt er geen rente over het eigen vermogen berekend.
Het rentepercentage van de aan de taakvelden toe te rekenen rente (omslagpercentage) is naar boven afgerond op 1,2%. Het gebruikte omslagpercentage is hoger dan het berekende omslagpercentage. Er wordt daardoor meer rente toegerekend aan de taakvelden dan het werkelijke saldo van externe rentelasten en rentebaten. Hierdoor ontstaat er op het taakveld Treasury een voordelig renteresultaat voor 2025 van € 505.000.
Rente grondexploitaties en disconteringsvoet
Met ingang van de begroting 2025 stelt de Commissie BBV dat er geen onderscheid meer behoeft te worden gemaakt tussen het te gebruiken rentepercentage voor grondexploitaties en het omslagpercentage voor de reguliere activa.
De disconteringsvoet die moet worden gehanteerd bij de berekening van voorzieningen die tegen contante waarde worden gewaardeerd, wordt voor alle gemeenten gelijk gesteld aan het maximale meerjarig streefpercentage van de Europese Centrale Bank voor de inflatie binnen de eurozone. Op dit moment bedraagt dit percentage 2,0%. Het gaat hierbij om de voorziening planexploitaties in verband met te verwachten verliezen op de grondexploitaties.